Damvereniging VBI 2 op titelkoers

door Theo Berends

De tiende speelronde in de nationale damcompetitie in de hoofdklasse A lijkt na zaterdag wel beslist. Op de dag dat het vlaggenschip van damvereniging VBI Huissen de 15e(!) landstitel binnenhaalde, lijkt het tweede team ook kampioen te gaan worden. Na de uitglijder in de vorige ronde, verschenen alle spelers messcherp aan de start van deze wedstrijd.

Onze tegenstander Harderwijk was natuurlijk van een ander kaliber, dan onze damvrienden uit Lunteren. Vooraf hoopte we ons doelsaldo met twee of drie bordpunten te verbeteren, ten opzichte van medekoploper Het Noorden. Dat zou voor de uitgangspositie van de laatste ronde ideaal zijn. Maar het zou nog mooier worden.

Harderwijk toch alweer enkele jaren spelend in de hoofdklasse, was voor aanvang van deze wedstrijd al gedegradeerd. Met drie schamele puntjes komen ze dit seizoen echt tekort voor dit niveau. De versterkte degradatie regel dit seizoen, werkte natuurlijk ook al niet mee. Voor het wedstrijdverslag eerst nog even terugblikken. Nu het werk van een teamleider.

Dat er bij een competitiewedstrijd meer komt kijken in de voorbereiding, was al wel duidelijk. Onlangs besproken hoe een teamopstelling tot stand komt. Nu een kleine toelichting op de werkzaamheden van een teamleider. Ik heb de laatste vijftig jaar heel wat teamleiders meegemaakt. Om er een paar te noemen: Jack van Hattem, Joop Janssen, Bert de Bruijn, Gijs Berends, Jadranka Nizic-Clerc en natuurlijk mijn broer Geert. Van hem nam ik het stokje, voor drie jaar terug over. Dus aan de opleiding tot een goede teamleider voldoende leermeesters gehad. Nu ben ik er zelf één. Een teamleider is een manusje van alles. Vervoer regelen. Reisschema samenstellen. Restaurants bellen voor de rustpauze bij verre uitwedstrijden. Vroeger een stukje voor de krant schrijven of voor het clubblad. Tegenwoordig schrijven we verslagen voor de website en voor facebook. Ook is de thuisspelende vereniging verplicht om de notaties van de gespeelde partij in te voeren in toernooidambase.

Maar een teamleider is vooral een verbinder. Zeg maar, de specie van een bouwwerk. Troostende woorden als er iemand verloren heeft. Oppeppen als een speler een mindere periode doormaakt. En op het einde van een wedstrijddag, tevreden terugkijkend dat alles weer prima is verlopen. Maar er is natuurlijk heel veel veranderd, sinds ik onderdeel uitmaak van teamwedstrijden. Tegenwoordig wordt alles snel gecommuniceerd via de mobiele telefoon. De What’s app is niet meer weg te denken. In de jaren zeventig van de vorige eeuw, reisden we meestal met de trein. De teamleider had in de voorverkoop dan meermanskaarten aangeschaft, zodat we dan zonder probleem op stap konden gaan.

Maar er ging ook regelmatig wel wat mis. Die keer dat bijna het hele team op perron tien in Arnhem stond wachten. Werd er omgeroepen of de familie Van Aalten zich met spoed na perron tien wil begeven, de trein vertrekt over twee minuten, was de boodschap. Of die keer de het halve team in Utrecht stond en de andere helft al in Amsterdam. Of die keer dat we naar Groningen gingen. Op de terugweg in Zwolle overstappen. Even snel een kroketje uit de automaat trekken en weer snel instappen. Zo kon het gebeuren dat een teamspeler ongemerkt in de verkeerde trein stapte, om weer in Groningen aan te komen.

Eind jaren tachtig kwam Alexander Baliakin ons team versterken. Na een treinreis van tweeëndertig uur, kwam hij dan aan in Nederland. Zo kon het gebeuren dat Alexander op de wedstrijddag om tien uur s’-morgens in Utrecht op het station stond te wachten. Hennie van Aalten en ondergetekende de auto in, naar Utrecht en vandaar uit door naar Westerhaar. Na een speurtocht in Utrecht, om de “verloren” zoon op te pikken, kwamen om vijf voor twaalf aan in Westerhaar. Waren ook nog als eerste van ons team daar. De rest stond dus ergens in een file. Je had indertijd ook van die treinrestauratie wagons.

Pieter Wijn was altijd in voor om een kaartje te leggen. Maar ja, tegenwoordig is het met de trein reizen wel een te groot risico. Je weet nooit of ze wel rijden, en met hoeveel vertraging dat je aankomt. Vandaar dat we nu alweer jaren, toch maar de met auto’s afreizen. Vroeger hadden we Emiel Sciarone als teamleider. Een markante persoonlijkheid. Ook een behoorlijk sterke dammer in zijn tijd. Hij was ook een soort van medicijnman. Had in zijn bagage altijd medicijnen bij zich. Voor iedere wedstrijd vroeg hij dan of je een Valdispertje wilde hebben. Dat was dan goed, om beter met de wedstrijdspanning om te gaan. En een flesje 4711 eau de cologne was ook altijd binnen handbereik. Mooie man was dat.

Hoogste tijd voor het wedstrijdverslag. De eerste voltreffer kwam op naam van Marcel Janssen. Hij nam het op tegen Jaap van de Werfhorst. De begon met een Keller opening, maar al snel weken beiden spelers af van wat normaliter in deze opening gespeeld wordt. Beiden moesten op eigen kompas varen in deze partij. Wanneer je een verticale lijn trekt over het dambord, dan zie je na 15 zetten dat Jaap aan de rechterkant elf- en linkerkant slechts vijf damschijven gepositioneerd heeft. Marcel speelde dit strategisch sterk en nadat hij middels een ruil, een voorpost in het hart van zwarts centrum plaatste, was het snel gebeurd met de tegenstand.

Vervolgens was het aan Emiel Leijser die de voorsprong verdubbelde door Fred Elgersma te verslaan. De opening verliep nog vrij rustig. Maar dat zou snel veranderen. Fred, die de zwarte schijven hanteerde, liet het centrum aan Emiel. Na 16…24-30×30 ging het in een rap tempo naar een bizarre partij. De Harderwijker liet zich opsluiten aan zijn lange vleugel, terwijl hij totaal geen controle aan de andere zijde van het dambord had. Toen Emiel ook in een opsluiting ging staan, werd het centrum beslissend. Nadat de rook was opgetrokken en beiden opsluitingen van het bord verdwenen waren, leek de Huissenaar een simpele overwinning te boeken. Na een offertje van de zwartspeler 52…23-28! en 6-11, leek het toch op een puntendeling uit te draaien. Maar toen Fred 54….15-20? speelde, werd zijn lot gezegeld met een nederlaag. Met gewoon 54…11-16 had hij nog een ontsnappingsroute gehad.

Toch kregen we ook een domper te verwerken. Joost, het hele seizoen al geweldig in vorm, moest zaterdag zijn ongeslagen status inleveren. Hij verloor van hun sterkste speler Kees de Jong. Joost was te veel gefocust om simpel te spelen. Positionele ruiltjes zijn natuurlijk uitstekend. Als het maar functioneel is. Maar dat kun je ook wel eens te ver doorvoeren. De Huissenaar kwam iets minder te staan in het middenspel. Waar het definitief mis ging voor Joost is lastig te achterhalen. De opbouw met 9-13 en vervolgens 20-24 zijn m.i. iets te bindend. Beter is het om die binding zo lang mogelijk uit te stellen, misschien wel 20-25 om daar controle te houden. Helaas voor Joost, kreeg hij geen kans meer op de opgelopen schade te herstellen. Jammer Joost, volgende wedstrijd gewoon weer ouderwets knallen.

Rob Schrooten zorgde met zijn overwinning op Auke Steensma. Ook hier werd vanuit de Keller opening een spannende partij opgezet. Opmerkelijk was dat deze partij na twintig zetten nagenoeg dezelfde stelling op het bord stond als in mijn eigen partij tegen Gerwin van der Meer. De paralellen zouden snel veranderen. Nadat er de nodige ruilacties hadden plaats gevonden leek een puntendeling aanstaande. Maar na 45.44-39? veranderde dat op slag. Auke liep in een combinatie die bekend staat als “het zetje van Weiss”. Uiteraard benutte Rob dit buitenkansje en kon weer twee punten bijschrijven.

Vervolgens was het aan onze topscorer om de voorsprong verder uit te bouwen. Geert ging de strijd aan met Ruurd Wuestman. Geert onlangs toegetreden tot de groep pensionado’s, kan zich nu weer helemaal gaan toeleggen op zijn favoriete damspel. Onze jeugdspelers zouden nog heel veel van zijn kennis kunnen leren. Na een aparte openingsfase, liet de Harderwijker een damcombinatie toe. De dam werd ten koste van een schijf onschadelijk gemaakt. Het is al lastig om tegen Geert te spelen met een gelijk aantal schijven. En met een schijf minder is het een hopeloze missie. Toch ploeterde Ruurd nog een paar uurtjes door, om uiteindelijk toch maar op te geven.

Zelf mocht ik het opnemen tegen Gerwin van der Meer. Na een boeiend begin, kreeg de partij een levendig vervolg. Zoals reeds gememoreerd over de gelijkenis met de partij van Rob, ging het partijverloop hier helemaal anders. Om een dampartij te kunnen winnen, moet je de kansen die je altijd krijg, verzilveren. Maar om in een kansrijke stelling te komen, moet je in het voortraject de basis leggen. Aanvankelijk ging dat ook prima. Tot aan de drieëntwintigste zet geen vuiltje aan de lucht. Uiteraard had ik de voorkeur voor mijn eigen stelling. Na 23.39-34?? laat ik een ruil toe, die alleen maar kansen aan mijn tegenstander bood. Vele malen beter was hier natuurlijk 23.38-32!! In deze wederzijdse flankopstelling, mist Gerwin de belangrijke basisschijf op veld 2. Het enige strijdplan van zwart kan dan zijn om de stelling te ruilen. Op 23…21-27×27 volgt beresterk 24.28-23 Zo lijkt me dat 23…22-27 en daarna 21-27 dat wit alle troeven in handen heeft na 28-23. In het partijverloop diende ik alles uit de kast te halen om een nederlaag te voorkomen. Offer een schijf om definitief schijfverlies te voorkomen. Dat pakte wonderwel goed uit. Mijn tegenstander leek aan de winnende hand. Maar zelfs met computerprogramma Kingsrow kon ik geen winst vinden.

Onze benjamin Fleur Kruysmulder noteerde een dik verdiende overwinning op René Schaafsma. Fleur was al langer op zoek na een tweepunter. In de vorige speelronde kwam ze daar net niet aan toe. Maar zaterdag won zij dan eindelijk weer een partij. Het was sowieso een bijzondere dammiddag voor Fleur. Zij maakte als invaller deel uit het eerste team dat landskampioen werd. En wanneer wij over twee weken eveneens kampioen worden, dan heeft ze op haar zestiende (!) twee kampioenschappen voor clubteams in één seizoen. Dat is toch wel heel bijzonder. Vanuit de opening koos Fleur onbevangen voor de aanval. Met 18…23-28 maakte dankbaar gebruik van de hangende schijf op veld 41 van de witspeler. Met 25.38-32 koos René voor een omsingeling van het zwarte centrumblok. Maar toen deze verzuimde om met 27-21×21 enige speelruimte te creëren, maakte hij het zichzelf moeilijk. Dat alles leidde ertoe dat René noodgedwongen zijn toevlucht zocht in een afwikkeling, die volledig kansloos was. Niet veel later gaf hij op.

Jan van Loenen leverde vorig seizoen een topprestatie. Dit seizoen is voor de buitenstaande misschien wat minder. Maar Jan blijft Jan en gaat iedere wedstrijd, als het enigszins kan voor een overwinning. Maar zijn tegenstanders zijn natuurlijk ook niet achterlijk. Zij hebben zijn partijen ook gezien. Nu stellen zijn tegenstanders zich wat behoudender op. Dan wordt het nog moeilijker om daar doorheen te komen. En je moet soms ook een heel klein beetje mazzel hebben, zoals eigenlijk in iedere tak van sport. Op papier zou je op voorhand Jan goede kansen toedichten in deze partij tegen Ton Eekelschot. Jan speelde een sterke partij. De Huissenaar bouwde vanuit de opening aan een massief centrumblok. Hij kreeg alle strategische damvelden in zijn bezit. Ton speelde daar creatief omheen. Als aanvallende partij is het wel noodzakelijk dat je speelruimte houdt. Na het uitdunnen van de stelling, leken alle kansen aan de met wit spelende Huissenaar. Het verkregen voordeel bleek echter niet voldoende voor meer dan een punt.

Vervolgens was het aan Willem Hoek om zijn steentje bij te dragen aan het Huissense succes. Tegen de sterke Jan Hendrik Kok had Willem een flinke kluif te bestrijden. Na een boeiend begin ontstond er een mooie wederzijdse flankopstelling. Beide gaven elkaar geen haarbreed toe en bleven principieel strijden voor een overwinning. Willem met zwart spelend, had een wat overbevolkte korte vleugel met schijven op 11 en 16. Daar stond tegenover dat hij de centrumvelden 27 en 28 in zijn bezit had. De witte stelling was rond de dertigste zet zorgwekkend. Jan Hendrik kon niet anders dan met 32.35-30 een damdoorbraak toelaten. Na de gedwongen afwikkeling, welke wel in materieel op zich gelijk bleef, was de puntendeling onafwendbaar. Al diende Jan Hendrik nog wel alert te zijn in het eindspel. Mooie partij van Willem.

Het slotakkoord was voor Dirk Joosten. Als damliefhebber moet je toch wel genieten van de partijen die Dirk iedere keer weer speelt. Ook zaterdag was het wederom genieten van zijn partij. Dirk speelt altijd fraaie partijen, die zelden saai zijn. Hij haalt het beste uit zichzelf na boven. En maakt het zijn tegenstanders echt verschrikkelijk moeilijk. Maar soms volgt er niet de beloning, die je gezien het wedstrijdbeeld, verdient zou hebben. Zaterdagmiddag was dat ook weer het geval. In zijn partij tegen Jan Willem Hoeve ging Dirk voor een omsingeling van het zwarte centrumspel. Alles leek volgens plan te verlopen. Nadat de nodige schijven uitgewisseld waren, stond Dirk er heel goed voor. Analyses met de computer geven aan dat 55.33-29 kansrijker was geweest dan het gespeelde 55.38-32 In het eindspel komt Dirk net één tempo tekort om de partij te kunnen winnen. Hiermee werd de eindstand bepaald op een 14-6 overwinning. Missie voor deze speelronde meer dan geslaagd.

Tussen het feest gedruist door, kregen nog meer goed nieuws via de mediakanalen. Onze concurrenten hadden beiden averij opgelopen. Onze medekoploper Het Noorden ging onderuit tegen de reserves van Witte van Moord met 11-9. En ook de dammers uit Lunteren konden niet winnen van het onderaan staande ADG uit Amersfoort. Zij kwamen niet verder dan een 10-10. Het heeft er dus alle schijn van dat we in dit jubileumjaar een dubbel kampioenschap kunnen begroeten.

Laat een ding duidelijk zijn, je wordt makkelijk kampioen van Nederland met ons eerste team, dan dat het tweede een kampioenschap binnen haalt in een klasse lager. Met twee wedstrijdpunten voorsprong op de beide concurrenten, kan en mag dit niet meer misgaan. We kunnen ons zelfs een kleine nederlaag permitteren, maar dat is voor ons natuurlijk geen optie. Op zaterdag 2 maart spelen we onze laatste wedstrijd uit tegen Oerterp-Drachten.