door Leen de Rooij
Wie de Nederlandse damproblematiek na 1960 bestudeert, komt prominent de naam van Arie van der Stoep tegen. Zijn problemen zijn voortreffelijk, zijn artikelen zijn toonaangevend en zijn invloed is groot. Tekenend voor zijn passie voor het damspel is het feit dat deze neerlandicus zijn proefschrift heeft geschreven over de betekenis en het ontstaan van het woord "dam". Hij heeft veel studie gemaakt van de geschiedenis van het damspel en heeft met een aantal tegendraadse theorieën de bestaande opvattingen op zijn kop gezet. Arie schuwt de confrontatie niet. Toen ik pas getrouwd was (1965) kwam hij me in Heerlen opzoeken. "Ik kom met Leen ruzie maken", riep hij door de microfoon bij de ingang van de flat. "Zal ik hem de trap (drie hoog) afgooien?" vroeg mijn jonge zwager die bij ons logeerde. Zover is het niet gekomen. Ik liet Arie tientallen van mijn problemen zien en bij het merendeel ervan schudde hij mismoedig het hoofd. "Dat stelt toch niets voor". "Daar zit helemaal geen verrassing in". Hoewel het geen aangenaam bezoek was en de gesprekken moeizaam verliepen, heb ik er veel van geleerd. Toen Arie weg was en mijn verontwaardiging was weggeëbd, ging ik voorzichtig de mogelijkheid overwegen of hij geen gelijk had. Ik ging mijn problemen kritischer bekijken en gooide regelmatig iets weg. Hoewel ik op een tactischer manier te werk ga dan Arie, geef ik beginnende problemisten ook het advies om kritischer naar hun werk te kijken en minder voor de hand liggende oplossingen te zoeken.
A. van der Stoep, Reformatorisch Dagblad, 22 maart 1991
Oplossing: 43-39 (32×43) 48-42 (37×48) 47-41 (36×47) 11-7 (47×49) 7-2 (43×25) 50-45 (22×11) 2×44 (49×40) en nu de "roltrap" 45×34 (48×30) 35×2. Guerra.
Arie heeft veel problemen gemaakt met dwangzetten of -slagen. Hij is er bijzonder trots op als de dwang "rond" komt, maar daarvan laat ik u geen voorbeeld zien. Zelf krijg ik veel meer een "kick" van fraai slagwerk. Het is waar dat de auteur zijn ideeën doorgaans in betere beginstanden verpakt dan in het gegeven voorbeeld, maar ik ben heel erg te spreken over de manier waarop twee zwarte en een witte dam in deze stand hun werk doen. Schijf 11 loopt over een D.D.R-mijnenveld de vrijheid tegemoet en wordt daarna met een fraaie slingerslag op veld 44 opgeofferd.
Welke overeenkomsten zijn er tussen Van der Stoep en Mozart? Ze zijn beiden de absolute top. Wie de film Amadeus heeft gezien, krijgt de indruk dat Mozart een heel vervelende vent was. Dat is zwaar overtrokken, maar hij kon het zichzelf en anderen kennelijk wel moeilijk maken. Wie de meningen in de probleemwereld over Arie van der Stoep hoort, krijgt ook een negatieve indruk. Arie weet zijn veelal kritische mening in prachtige volzinnen te verwoorden. Hij steekt zijn opvatting niet onder stoelen of banken en daar kan menigeen niet tegen. Hoe kleiner de problemist, hoe groter de allergie voor kritiek!
Het derde deel van symfonie 39 in Es-dur KV 543 van W.A. Mozart (5.84 MB)
Het eerste stukje klassieke muziek dat ik als jongeling te horen kreeg, was Eine kleine Nachtmusik van W.A.Mozart. In die tijd woonde ik nog bij mijn ouders in Amsterdam. Ik kocht een singletje een gaf het cadeau aan mijn moeder. De pas aangeschafte pick-up, die tot dan toe uitsluitend geestelijke muziek ten gehore had gebracht, zette aarzelend zijn naald in Mozart. Of het was om mij te plezieren weet ik niet, maar het leek alsof mijn moeder de muziek wel kon waarderen.
Kort na mijn huwelijk schaften mijn vrouw en ik alle symfonieën van Mozart aan. Ik weet dat de 40e en 41e tot de grootste composities aller tijden worden gerekend, maar zelf was ik helemaal onder de indruk van de 39e. Toen ik het derde deel daarvan hoorde, zei ik: "Dit is hemelse muziek". Naar zulke prachtige klanken zou ik een eeuwigheid kunnen luisteren. Mozart heeft in dit stukje een muzikale wandeling van twee minuten nodig om het boskapelletje te bereiken, maar dan laat hij een van de mooiste melodieën horen die er ooit is geschreven.