Dammers van DV Heijting Huissen bezetten ereplaatsen bij WK

door Anton Janssen 

De drie deelnemende leden van damvereniging Heijting Huissen hebben bijzonder goed gepresteerd bij het wereldkampioenschap, dat van 6 tot 23 oktober in Amsterdam werd gehouden. Guntis Valneris (2e) Alexander Baljakin (3e) en Gérard Jansen (4e) zetten een resultaat neer dat zover bekend niet eerder in een clubgeschiedenis is voorgekomen. Eén keer eerder waren er drie deelnemers van Heijting Huissen bij het WK. Dat was in 1988, toen Gérard Jansen, Geert van Aalten en Rob Clerc deelnamen. De resultaten waren toen echter aanzienlijk bescheidener.

Het toernooi in Amsterdam werd gespeeld in twee fasen In de voorronde speelden de deelnemers in vier groepen van tien spelers. De drie besten van elke groep gingen naar de eindronde, die dus uit twaalf deelnemers bestond.

Guntis Valneris had aanvankelijk moeite op gang te komen. Hij kwam de eerste vier ronden slechts één keer tot winst en verloor in de vijfde ronde van Getmanski, de latere groepswinnaar. Vervolgens herstelde hij zich uitstekend door in de laatste vier ronden drie maal te winnen en een maal remise te maken. Dat bracht hem op een gelijk puntental met Podolski, maar door zijn grotere aantal overwinningen mocht Guntis door naar de finale. Daar speelde hij een zeer sterk toernooi. Drie winstpartijen, tegen Samb, Buzinski en Huseynov en acht remises brachten hem met 13 punten op de tweede plaats. In de laatste partij had hij theoretisch nog wereldkampioen kunnen worden door winst tegen lijstaanvoerder Tsjizjov, maar die liet zich de kaas niet meer van het brood eten.

Alexander Baljakin speelde een voortreffelijke voorronde. Hij kwam vijf maal tot winst – tegen Ndjofang, Hans Jansen, Maughn, Chmiel en Sing – en speelde vier keer remise, waaronder tegen zijn aartsrivaal en oud-wereldkampioen Gantwarg. Met een totaal van veertien punten werd hij ongedeeld groepswinnaar.Ook in de finale speelde Alexander sterk. Hij kwam twee keer tot winst, tegen Buzinski en Huseynov, en speelde de overige wedstrijden remise, zodat hij op 13 punten kwam. Dat bleek goed voor de derde plaats. Hij kon daarmee zijn tweede plaatsen tijdens de WK’s van 1986 en 1992 net niet evenaren. Hij was toch tevreden omdat hij na problemen met de Wit-Russische bond en zijn overgang naar Nederland een goede come back maakte.

Gérard Jansen speelde ook een bijzonder sterke voorronde. Na zijn winst op Rob Clerc scoorde hij nog in de plus tegen Domchev, Ganjargal en Lorevil. Zijn dertien wedstrijdpunten waren voldoende voor de groepszege. Als enige amateurspeler in het grote geweld hield Gérard zich niet alleen staande, maar zette zich uitstekend op de kaart door winst op de regerend wereldkampioen Georgiev en op Huseynov. Zijn overige partijen bracht hij tot remise en ook hij kwam op 13 punten. Door twee zogenoemde minremises moest hij Alexander Baljakin in de eindrangschikking voor laten gaan. Zijn vierde plaats was goed voor de A-status van NOC-NSF.