In de reguliere wedstrijd wisten de Huissenaren zelfs tot een 4-4 gelijkspel te komen. Het verrassendst was de winst van Emiel Leijser op GMI John van den Borst. Emiel speelde zijn favoriete spel, een aanval over de flank met controle over het centrum. Het koste Van den Borst veel tijd om tegenspel te bieden en dit werd hem juist fataal toen hij wat tempo wilde maken. Leijser brak met een ‘vingerzetje’ door hetgeen hem schijfwinst en uiteindelijk partijwinst opleverde. Arno Arends voelde vanaf het middenspel de druk van grootmeester Jeroen van den Akker. Aanvankelijk leek Arno zich nog prima te verdedigen. Uiteindelijk moest Arno toch capituleren, omdat de Culemborger net iets verder bleek te hebben gerekend. Jan van Loenen speelde sterk tegen Tjeerd Harmsma. De partij was redelijk gelijkwaardig, met een logische puntendeling tot gevolg. Ook Willem Hoek deed mee aan het verrassingsoffensief en speelde uitstekend tegen meervoudig nationaal jeugdkampioen Pieter Steijlen. Het klassieke standje wat overbleef was precies remise, weer een uitstekende prestatie voor Willem.